Of je nu door de stad struint of richting zee trekt: de tote bag maakt een overtuigende comeback. Nonchalant onder de arm geklemd, aan de hand gedragen of over de schouder geworpen: het is uitgegroeid tot een stijlstatement. Van soepel leer tot grof geweven raffia, van de boho-Birkin van Jane tot de XL-modellen van The Row — dé it-bag van dit seizoen.
Er zijn tassen die je draagt om gezien te worden, en tassen die overal met je mee naartoe gaan. De tote behoort tot die laatste categorie: praktisch, licht chaotisch — een wereld op zich. Van canvas shoppers tot leren weekendtassen: de tote keert terug als tegengewicht voor de minitrend van de afgelopen jaren. Zelfs Jacquemus, de koning van het mini-formaat, bracht onlangs een ruimer model uit.
In de jaren 80 herdefinieerde actrice en zangeres Jane Birkin haar gelijknamige tas. Ver van de smetteloze Hermès-boetieks droeg zij haar Birkin bekrast, uitpuilend van papieren, en versierd met sleutelhangers en herinneringen. En net die vrijheid — dat nonchalante gebruik — maakt van de tote een tas met ziel.
De oorsprong van de tote
Ontworpen om ‘alles en nog wat’ te kunnen dragen, werd de tote al snel het symbool van actie: de tas die je zonder nadenken meeneemt voor een boek, flesje water, laptop of extra trui. Geen juweel, maar een dagelijkse partner — ongefilterd en ongepolijst.



Oorspronkelijk was de tote een werktas: het canvasmodel van postbodes en bezorgers in de vroege twintigste eeuw. In de jaren 60 en 70 werd hij geadopteerd als strandtas, in XXL-formaat. Licht, ongestructureerd, zonder voering: de tote staat voor vrijheid en gebruiksgemak. Al snel werd het ook een expressief canvas: bedrukt met slogans of zeefdrukken sierde de tas de schouders van studenten, kunstenaars en makers. Vandaag keert hij terug in hybride vorm: praktisch én stijlvol.
De Birkin volgens Jane
De Birkin roept spontaan beelden op van ultieme luxe: generfd leer, met de hand gemaakt, met wachtlijsten van jaren. En toch is dit icoon ontstaan uit een simpel verlangen. In 1983 kruist Jane Birkin in een vliegtuig toevallig de paden van de Hermès-CEO. Ze klaagt dat ze nooit een tas vindt die groot genoeg is. Het resultaat? Een nieuw model, met de functionaliteit van — jawel — een tote.
Voor Birkin was de tas een metgezel: versleten, bedekt met stickers, gevuld met notitieboekjes, zonnebrillen en kranten. Het object weerspiegelde wie zij was. Haar Birkin was geen museumstuk, maar een bewijs dat ware elegantie moeiteloos is.



Met dit gebaar — haast activistisch — herschreef Birkin de regels van luxe. Ze toonde dat een tas eerst en vooral functioneel moet zijn, én weerspiegelen wie je bent. In tijden waarin sommige tassen hun doos nooit verlaten, is imperfectie opnieuw een manifest.
De XXL-tas als object van verlangen
De wedergeboorte van de tote is geen toeval. In een wereld waarin ons tempo versnelt en dagen in elkaar overvloeien, biedt hij niet alleen gemak, maar ook authenticiteit. Te midden van een zee aan logotassen en mini-items is hij een verademing.


Modehuizen pikten dit perfect op. Bij The Row vertaalden de Olsen-zussen hun liefde voor de tote in een XXL-versie van de Margaux. Bij Ferragamo, Lemaire en Loewe verschijnen afgeronde modellen die meebewegen met het lichaam. Ondertussen ontwerpt Amy Shebab tassen in beperkte oplage van hoogglanzend soepel leer — ultraruim, vrouwelijk en functioneel.



De tote weerspiegelt een mode in transitie. In een tijd waarin werk, privé en sociaal leven naadloos in elkaar overvloeien, bewijst hij zich als ultieme bondgenoot: soepel, stijlvol en ongecompliceerd. Zijn comeback is een reactie op de rigide esthetiek van het luxesegment, en weerspiegelt een collectieve honger naar soepelheid — in vorm, maar ook in levensvisie.